Vier eeuwen Amsterdamse grachten

0
3163
Vier eeuwen Amsterdamse grachten

Ruim vierhonderd jaar geleden begon Amsterdam met de aanleg van de grachtengordel. Slenterend over bruggen en langs statige herenhuizen imponeren die grachten ook vandaag nog steeds met hun grandeur.

“Aan de Amsterdamse grachten,
heb ik heel m’n hart voor altijd verpand…” Elk jaar weer zingen duizenden bezoekers luidkeels mee als dit lied het populaire concert op de Prinsengracht afsluit. “Amsterdam vult mijn gedachten…” Al galmend beseffen ze nauwelijks dat het volksnummer gebaseerd is op klassieke muziek. De melodie lijkt namelijk sterk op het tweede deel van andante ma moderato uit het eerste strijksextet van Johannes Brahms. Pianist Dick Schallies gebruikte het klassieke muziekstuk voor het refrein van de zo bekende ode aan de hoofdstad. De tekst was van Pieter Goemans. Wandelend over de brug, waar de Prinsengracht en de Leidsegracht elkaar kruisen, kreeg de zanger het idee voor het meest beroemde loflied op de historische binnenstad. Het was toen 1949.

SPIEGEL VAN RIJKDOM

Ook vandaag nog is het makkelijk om hier je hart te verpanden. Slenter langs de statige grachtenpanden en je begrijpt waarom. Ze tonen de aristocratie, de rijkdom én het ondernemerschap van de eerdere bewoners. Neem bankier Jan Willink. Hij woonde in het monumentale pand aan de Herengracht 386. In dit huis sloot hij veel belangrijke transacties af. Onder andere met diverse Franse koningen en de Amerikaanse upper class. Zo klopte John Adams, de tweede president van de VS, bij hem aan voor financiering van de Onafhankelijkheidsoorlog (1775-1790). Willink en andere bankiers leenden hem toen meer dan dertig miljoen gulden, voor die tijd een gigantisch bedrag.

INVLOEDRIJKE BEWONER

Vier eeuwen Amsterdamse grachtenEen wandeling langs de wereldberoemde grachten is vooral een tocht van verhalen. Waar nu een regiment deurbellen het aantal bewoners verraadt, woonde ooit één rijk en invloedrijk man: Frans Banning Cocq. De ijdele commandant bewoonde destijds Singel 140-142 en wilde zichzelf en zijn Amsterdamse schutterij afgebeeld zien op een opzienbarend schilderij. Daarvoor benaderde hij de inmiddels succesvolle Rembrandt van Rijn (1606-1669). De schutters betaalden Rembrandt honderd gulden per man om op ‘De Nachtwacht’ te worden afgebeeld. De ijdele Frans, in donker fluweel en met rode sjerp op de voorgrond geplaatst, beslist heel wat meer. Overigens heet het doek officieel: ‘De compagnie van kapitein Frans Banning Cocq en luitenant Willem van Ruytenburgh maakt zich gereed om uit te marcheren’. In de loop van de tijd werd het schilderij donkerder. Zodanig dat men dacht dat het een nachtelijk tafereel betrof. Vandaar de bijnaam.

ONTHOOFD MET BROODMES

Vier eeuwen Amsterdamse grachtenAndere verhalen moet je met een korreltje zout nemen. Zo verwijzen de zes hoofden aan de gevel van het huis aan de Keizersgracht 123 naar zes rovers. Na het binnensluipen zou de keukenmeid ze stuk voor stuk met een broodmes hebben onthoofd. Struise dame dus. Maar recent werd vastgesteld dat het om borstbeelden gaat van zes goden. Het pand behoort tot de top 100 van de Nederlandse monumenten op de Unesco lijst. Die plaatste overigens in 2010 de gehele grachtengordel op de lijst met werelderfgoederen. Terecht, want het is een uniek voorbeeld van stadsuitbreiding in de 17e eeuw. Tot die tijd bestond Amsterdam uit het gebied tussen Singel en Kloveniersburgwal.

UIT Z’N VOEGEN

De economische groei van Amsterdam in de Gouden Eeuw trok veel immigranten aan. Waar werk is, moet je zijn. Ook toen al die gedachte. Daardoor barstte Amsterdam letterlijk uit z’n voegen. Hoog tijd voor uitbreiding dus. In 1613 begon men met de aanleg van de hoofdgrachten. Die ontstonden niet organisch, maar zijn aan de tekentafel bedacht. Zo zijn de nieuwe grachten bewust als een halve maan aangelegd. De ronde vorm bood onder meer mogelijkheden tot een efficiënte verdediging van de stad. Vanaf 1662 werden de grachten doorgetrokken richting de Amstel. Toen ontstond ook de Gouden Bocht, het mooiste gedeelte van de Herengracht.

VOLOP GROEN

Vier eeuwen Amsterdamse grachtenOok de financiering was, zeker voor die tijd, uniek. Om het omvangrijke project te kunnen financieren, kon je vooraf een kavel kopen. Maar je kreeg als koper wel te horen dat je slechts een deel van die kavel mocht bebouwen. De rest moest namelijk groen blijven. Daarom zijn er in de grachtengordel nog zoveel prachtige, langgerekte tuinen te zien. Neem maar eens een kijkje in de achtertuin van het imposante optrekje van de regentenfamilie Van Loon (nu Museum Van Loon) aan de Keizersgracht 672. Willem van Loon was in 1602 medeoprichter van de VOC, de Verenigde Oost-Indische Compagnie. Hij kocht het huis over van Ferdinand Bol, een van de toen al beroemde leerlingen van Rembrandt. De grandeur van destijds proef je er nog steeds. De tuin van de familie komt uit in het koetshuis, met paardenstallen, aan de aangrenzende Kerkstraat. Zo konden de Van Loons ook via de ‘achterdeur’ binnenkomen.

GELD GENOEG

Vier eeuwen Amsterdamse grachtenNaast groen buiten veel goud binnen. De schitterende stijlkamers tonen een overvloed aan bladgoud. Slenter je wat later weer langs al die imposante gevels, dan bedenk je je hoe het straatbeeld er toen moet hebben uitgezien. In elk geval zonder de ronkende rolkoffertjes van toeristen. Sluit je ook het getingel van de trams buiten, dan zie je rijke Amsterdammers lopen. Ze zijn gehuld in zware, zwarte stof met witte geplisseerde kragen die als een molensteen om hun nek hangen. Zó groot, dat ze nauwelijks de zilveren gespen op hun schoenen kunnen zien. En dat om te tonen dat ze welgesteld zijn. Want geld was er genoeg. Het was immers de Gouden Eeuw. Dus kochten ze kavels voor hun nieuwe woning.

GELUID VAN HEIPALEN

Hoe rijker je was, des te breder werd het huis. Zoals de eerder genoemde bankier Jan Willink. Zijn statige pand biedt nu onderkomen aan Museum Het Grachtenhuis. Hier kun je op een interactieve manier de geschiedenis van de grachtengordel ontdekken. Je hoort letterlijk hoe de heipalen in de grond werden geslagen. En je ziet hoe de rijkaards toen in zo’n reusachtig pand leefden en werkten. Met driedimensionale hologrammen komt een immense maquette van Het Grachtenhuis tot leven. Je bekijkt hoe de dienstmeid ooit haar werk deed, en hoe de zolder in de jaren vijftig een kantoor werd. Aan het einde van je bezoek wijst het museum je op al die fraaie plekjes en panden die je later op straat verder gaat ontdekken. Want de échte collectie vind je nu eenmaal buiten…. Aan de Amsterdamse grachten.

EVEN BINNENGLUREN…