Lansingerland Living editie 45 (winter 2021)

APPELATION D’ORIGINE CONTRÔLÉE CHAMPAGNE Voor het ontstaan van de champagne moeten we terug tot bij het begin van onze jaartelling. De specifieke terroir en het noordelijke klimaat zorgden voor ideale omstandigheden voor de teelt van deze sprankelende, droge wijn. Bij het begin van de vorige eeuw bereikte de champagne voor het eerst zijn hoogtepunt. Zodanig zelfs dat er kapers op de kust opdoken en de Champenois hun naam gingen beschermen. Ze maakten hun terroir aanzienlijk kleiner en bakenden heel precies een regio af waarbinnen de druiven bestemd voor de champagne moesten worden geteeld Samen met de strikte gemeenschappelijke productiemethodes moesten ze leiden tot de enige echte Appelation d’Origine Contrôlée Champagne. Intussen hebben champagneboeren en champagnehuizen zich verenigd in het Comité Interprofessionel du Vin de Champagne om dit erfgoed, dat inmiddels bekend is tot over de hele wereld, verder te ontwikkelen. DRIE DRUIVENSOORTEN Champagne wordt gemaakt uit een mengsel van blauwe en witte druiven. Er komen drie druivenrassen bij te pas: de pinot noir, een blauwe druif die aan de wijn zijn fruitig rode aroma geeft en tegelijkertijd zijn kracht. Verder is er de pinot meunier voor de soepelheid en het intense boeket. Ten slotte is er nog de chardonnay, een witte druif die verantwoordelijk is voor de finesse van de wijn. De oogst start jaarlijks tegen het einde van september. Honderden handen plukken voorzichtig de blauwe en witte druiventrossen. De persing gebeurt quasi onmiddellijk. Nadien wordt gist toegevoegd en het gistingsproces kan starten onder gecontroleerde omstandigheden. Het resultaat is een stille, dus niet sprankelende, droge basiswijn. Pas nu kan de echte bereiding van de champagne beginnen. MONNIKENWERK De techniek is ontwikkeld door Dom Pérignon, een naam die u wellicht al doet watertanden. Die Dom Pérignon was een monnik die tijdens de overgang van de 17de naar de 18de eeuw de functie van keldermeester bekleedde in de abdij van Hautvilliers. Volgens de geschiedschrijving was hij de eerste die champagne maakte volgens het specifieke recept dat later is neergeschreven als de procédé méthode champenoise. Diverse soorten basiswijnen van verschillende jaren worden doorgaans geassembleerd tot een cuvée. In uitzonderlijke gevallen worden druiven van één en dezelfde oogst gebruikt om uiteindelijk een zogenaamde millésime te produceren. Dan is het tijd om te bottelen, maar niet alvorens een vleugje liqueur du tirage is toegevoegd. Dit is een mengsel van rietsuiker, wijn en gist, waardoor de gisting in de fles – de prise de mousse – opnieuw geactiveerd wordt. In de fles vormt zich koolzuur waardoor de stille wijn zijn bruisende karakter krijgt. RIJPEN OP DE FLES Vanaf dat ogenblik blijven de champagnes nog minimaal een jaar in de kelder. De bijzondere soorten zoals de millésimes vaak vele jaren langer. Tijdens de rijping worden de flessen omgekeerd gelegd in zogenaamde pupitres. De flessen worden met de regelmaat van een klok gedraaid opdat de verontreiniging zich zou opstapelen in de hals van de fles. En dan volgt het degorgeren. De gistresten die inmiddels in de hals zijn aanbeland worden verwijderd. Dat gebeurt door de halzen machinaal te bevriezen en de fles te openen. Door de druk van het koolzuur floept de ijsprop met alle gistresten eruit. Wat overblijft is een uiterst puur product. Om het helemaal af te maken wordt uiteindelijk nog een liqueur d’expédition, met suiker gemengde wijn, toegevoegd. Hoe meer likeur, hoe zoeter de champagne wordt. Hij evolueert van brut naar doux. ZONDER KNAL En dan kan het drinken beginnen. Open de fles zachtjes. Een harde knal, kan weliswaar de ambiance van het feest verhogen, maar de champagne verliest er zijn bubbels mee. Bovendien is de kans reëel dat een deel van het edele vocht verspild wordt. Eeuwige zonde... CULINAIR LANSINGERLANDLiving 43

RkJQdWJsaXNoZXIy MTg1NTg0