Nesselande Living editie 43 (maart 2018)
‘We sterven ooit met z’n tweeën op het podium’ Ernst Jansz, oprichter van Doe Maar, trad 50 jaar geleden voor het eerst op met de inmiddels legendarische CCC Inc. Redenen genoeg ommet een jubileumvoorstelling te komen waarmee hij het instituut Jansz in wording inkleurt met een sterke hang naar onder meer hippiecommunes en zijn Indonesische roots. Een feest van herkenning dat hij op het podium en in vriendschappelijke sfeer deelt met de Amersfoorter instrumentalist Guus Paat. “ Ik ben de enige in de band die voor een optreden zijn achterbak vol heeft met instrumenten”, opent Paat (64) op deze doordeweekse ochtend. „Ik heb hier een ukulele, banjo, steelgitaar plus twee akoestische gitaren. En dat is overigens ook een deel van de instrumentatie waarmee krontjong gespeeld kan worden. Dat is Indonesische sfeermuziek. Dat is voortgekomen uit een synthese van Portugese, Maleise, Javaanse en Soedanese volksmuziek. Op de Nederlandse trommelvliezen klinkt het als ketelmuziek. Maar ik ben ermee opgegroeid.” Zijn ouders zijn geboren en getogen op Java en streken in 1945 via Geldrop neer in Doorn waar hij werd geboren. Het was in de tijd dat de rock & roll over de Nederlandse duinen klotste met onder andere Cliff Richard en Pat Boone die toentertijd met de zegen van ouders, kerk en staat de aandacht voor zich opeiste. Ook de Nederlandse rock-’n-roll-bands ontbrandde. “Het is dan niet zo verwonderlijk dat een groot deel van deze groepen bestond uit Indische jongelui die de muzikale vaardigheden hadden om zich de nieuwe muziekstijl snel eigen te maken. Er ging geen weekend voorbij of her en der vonden in zaaltjes Indische feesten plaats, waar Indische jongeren in een band of combo speelden. Ook in Amersfoort. Ze speelden op elektrische gitaren en soms aangevuldmet hawaïgitaren eenmengeling van rock-’n-roll en traditionele Indische krontjongmuziek, met een speciale manier van ‘tokkelen’.” Kortom, de Nederbeat-explosie van de jaren zestig werd dus voorafgegaan door een Indorock-explosie in de jaren vijftig met de Tielman Brothers als ambassadeurs niet veel later gevolgd door de Jumping Jewels die in de Haagse Zuiderparkbuurt de kiem legde voor de popcultuur in de residentie. NEGORIJEN “In de jaren zestig wilde ik uiteraard ook muziek spelen”, vertelt autodidact Paat die op z’n twaalfde een prijzige Duitse Höfner moest delen met vijf muzikale telgen uit dito Indonesische families. “Mijn eerste bandje was Maybe. Op de HBS kwam ik in contact met Hans Sommer met wie ik tijdens het vak Nederlands een gedicht van Joost van den Vondel muzikaal wist te omlijsten. Driebergenaar Sommer had met zijn broers André en Ronald de country- en westernband Sommerset. In de woonkamer boven hun sportzaak op de Traay INTERVIEW NESSELANDE Living 53
RkJQdWJsaXNoZXIy MTg1NTg0