Lansingerland Living editie 41 (winter 2020)
Tekst: Ruud Slagmolen Fotografie: Ruud Slagmolen, iStockphoto DE VROLIJKE WINTERS VAN HENDRICK AVERCAMP Kunstschilder Hendrick Avercamp maakte ruim vierhonderd jaar geleden winterlandschappen waar menig miljonair grif een fortuin voor neerlegt. Zou die Hendrick nu hebben geleefd, dan had hij zeker een paar fietsers in zijn ‘wintertjes’ opgenomen. Voorzichtig rijdend, of juist met veel bravoure, over het glibberige wegdek. En de molens van winters Kinderdijk dienden dan als passend decor. H alf verscholen tussen de rietstengels trekt een jonge knul z’n schaatsen aan. Het vriest flink vandaag. Z’n oren en vingers tintelen al danig van de kou. Wat verderop schuift een groepje mannen een dik pak sneeuw van het ijs. Ook een zwaan begeeft zich glibberig op de bevroren singel. Whoow. En elders duwt een schaatser een slee voor d’r uit met daarop haar stoere Jack Russell. Duik als het vriest de polder in en je concludeert dat winterpret door de eeuwen heen nauwelijks is veranderd. Bekijk de schilderijen van Hendrick Avercamp (1585-1634) maar eens. De 17e-eeuwse kunstenaar legde winterlandschappen vast die je nog steeds kunt tegenkomen: weidse polders met in de verte een dorp, enkele rokende schoorstenen, een stel molens en schaatspret op het ijs onder alle lagen van de bevolking. Alleen die paar fietsers, in dit geval langs de molens van Kinderdijk, waren er destijds niet. KLEINE IJSTIJD Nu moeten we niet denken dat de schilders van toen met bijna bevroren vingers hun schilderskist hadden opengeslagen en met hun pallet rillend langs de bevroren waterkant zaten. Nee, op basis van schetsen maakten ze hun schilderijen in de warmte van het atelier. Avercamp was daarop geen uitzondering. En dat Hendrick heel vaak die Hollandse winters moet hebben gezien, leidt geen twijfel. Het was toen in Nederland zó koud dat die periode de ‘kleine ijstijd’ wordt genoemd. Een ijstijd die overigens zo’n drie eeuwen duurde, tot circa 1850. Overigens creëerde de kou wel een van de meest geliefde onderwerpen in de Nederlandse schilderkunst van de 17e eeuw: de magische winterlandschappen die inmiddels waar ook ter wereld beroemd en geliefd zijn. GLIBBERIG LEVEN In navolging van zijn grote voorganger in dit genre, de Vlaamse Pieter Brueghel I (1525-1569), voegde Avercamp veel symboliek toe aan zijn ‘wintertjes’. En hij maakte ze ook niet voor een habbekrats. Zijn winterlandschappen waren bestemd voor een vermogende doelgroep. Omdat hij zachte kleuren en de duurste pigmenten gebruikte, zijn z’n schilderijen zeker geen werken die je toen voor enkele guldens op de jaarmarkt kon kopen. Vooreen echte Avercamp moest je toen al flink wat neertellen. Maar dan had je ook iets. Een schilderij waar je niet snel was uitgekeken. Aanvankelijk plaatste Hendrick, geheel volgens Vlaamse traditie, de horizon hoog. Daardoor kijk je als het ware van bovenaf op het landschap neer. Dat maakt het ijs een groot vlak op de voorgrond, geschikt om er veel type mensen op te plaatsen. Daardoor gebeurt er veel. Hier zie je een houthakker die zijn huis moet verwarmen, verderop een vrouw die de was doet in ijskoud water. Elders zie je een mannetje plassen, een vrijend stel en ook een vrouw die op het ijs, waarbij je meteen ontdekt dat ze geen broekje draagt. Platvloers zijn deze echter figuren nooit. Met deze figuren gaf Hendrick altijd die moralistische boodschap mee: het leven is nooit zeker, het is zo glibberig als het ijs. Let je niet op, dan val je in een wak. ONVERANDERD LANDSCHAP Terwijl je naar al die bonte figuren in deze ‘wintertjes’ staart, zie je een staalkaart van de diverse bevolkingsgroepen uit die tijd; van jonge, oude, losbandige en voorzichtige mensen tot voorname lieden die op het ijs kolf speelden, de voorloper van het golf nu. En aan de kant van het ijs zit altijd een grijsaard, een soort vermoeid vadertje winter die de nadagen van het leven moet voorstellen. Met de molens van Kinderdijk als romantisch decor fiets je voorbij. Terwijl je hier en daar in de sneeuwt slipt, waan je jezelf die voorzichtige figurant, nu in het witte landschap van de Alblasserwaard. De polders liggen er verlaten bij en de knotwilgen staan verkleumd langs de smalle landweggetjes. Daarom is het goed om bij de start van de tocht, bij de negentien molens van Kinderdijk, eerst een kop warme koffie of chocolade te drinken. Dat warmt lekker op. En eenmaal de polder in, kom je nauwelijks nog een terrasje tegen. Maar dat BUITENLEVEN LANSINGERLAND Living 16
RkJQdWJsaXNoZXIy MTg1NTg0