Gooi- en Vechtstreek Living editie 14 (juni 2018)

KUNST & CULTUUR GOOI- EN VECHTSTREEK Living 37 wijst het museum je op al die fraaie plekjes en panden die je later op straat verder gaat ontdekken. Want de échte collectie vind je nu eenmaal buiten…. Aan de Amsterdamse grachten. EVEN BINNENGLUREN… Museum van Loon, Keizersgracht 672. Info: museumvanloon.nl Museum Het Grachtenhuis, Herengracht 386. Info: hetgrachtenhuis.nl Museum Willet-Holthuysen, Herengracht 605. Info: willetholthuysen.nl Huis Marseille (fotografie), Keizersgracht 401. Info: huismarseille.nl Tassenmuseum Hendrikje, Herengracht 573. Info: tassenmuseum.nl kunnen zien. En dat om te tonen dat ze welgesteld zijn. Want geld was er genoeg. Het was immers de Gouden Eeuw. Dus kochten ze kavels voor hun nieuwe woning. GELUID VAN HEIPALEN Hoe rijker je was, des te breder werd het huis. Zoals de eerder genoemde bankier Jan Willink. Zijn statige pand biedt nu onderkomen aan Museum Het Grach- tenhuis. Hier kun je op een interactieve manier de geschiedenis van de grachten- gordel ontdekken. Je hoort letterlijk hoe de heipalen in de grond werden geslagen. En je ziet hoe de rijkaards toen in zo’n reusachtig pand leefden en werkten. Met driedimen- sionale hologrammen komt een immense maquette van Het Grachtenhuis tot leven. Je bekijkt hoe de dienstmeid ooit haar werk deed, en hoe de zolder in de jaren vijftig een kantoor werd. Aan het einde van je bezoek nog zoveel prachtige, langgerekte tuinen te zien. Neem maar eens een kijkje in de achtertuin van het imposante optrekje van de regentenfamilie Van Loon (nu Museum Van Loon) aan de Keizersgracht 672. Willem van Loon was in 1602 medeoprichter van de VOC, de Verenigde Oost-Indische Compagnie. Hij kocht het huis over van Ferdinand Bol, een van de toen al beroemde leerlingen van Rembrandt. De grandeur van destijds proef je er nog steeds. De tuin van de familie komt uit in het koetshuis, met paardenstallen, aan de aangrenzende Kerk- straat. Zo konden de Van Loons ook via de ‘achterdeur’ binnenkomen. GELD GENOEG Naast groen buiten veel goud binnen. De schitterende stijlkamers tonen een over- vloed aan bladgoud. Slenter je wat later weer langs al die imposante gevels, dan bedenk je je hoe het straatbeeld er toen moet hebben uitgezien. In elk geval zonder de ronkende rolkoffertjes van toeristen. Sluit je ook het getingel van de trams buiten, dan zie je rijke Amsterdammers lopen. Ze zijn gehuld in zware, zwarte stof met witte geplisseerde kragen die als een molensteen om hun nek hangen. Zó groot, dat ze nauwe- lijks de zilveren gespen op hun schoenen ‘Kragen, zó groot, dat je nauwelijks de zilveren gespen op je schoenen kon zien’

RkJQdWJsaXNoZXIy MTg1NTg0